Carmen IV
Phaselus ille, quem
Phaselus ille, quem videtis, hospites,
ait fuisse navium celerrimus,
neque ullius natantis impetum trabis
nequisse praeterire, sive palmulis
opus foret volare sive linteo.
Et hoc negat minacis Hadriatici
negare litus insulasve Cycladas
Rhodumque nobilem horridamque Thraciam
Propontida trucemve Ponticum sinum,
ubi iste post phaselus antea fuit
comata silva; nam Cytorio in iugo
loquente saepe sibilum edidit coma.
Amastri Pontica et Cytore buxifer,
tibi haec fuisse et esse cognitissima
ait phaselus: ultima ex origine
tuo stetisse dicit in cacumine,
tuo imbuisse palmulas in aequore,
et inde tot per impotentia freta
erum tulisse, laeva sive dextera
vocaret aura, sive utrumque Iuppiter
simul secundus incidisset in pedem;
neque ulla vota litoralibus deis
sibi esse facta, cum veniret a mari
novissime hunc ad usque limpidum lacum.
Sed haec prius fuere: nunc recondite
senet quiete seque dedicat tibi,
gemelle Castor et gemelle Castoris.
Het jacht, dat
Het jacht, dat je daar ziet, beste vreemdelingen,
zegt dat het van alle schepen het snelste was.
Geen enkel ander schip in zijn onstuimige vaart
slaagde erin ’t voorbij te steken, hetzij met riem
of met zeil krachtig tot snelle vlucht aangezet.
En ’t ontkent dat de dreigende Adriatische
kust of de Cycladen zulks zouden ontkennen,
of ’t beroemde Rhodos, de ruige Thrakische
Propontis of de Pontische Golf,
waar het – vóór het jacht was – voordien vertoefde
als loofrijk bos. Want op de kam van de Kytoros
was vaak ’t ruisen van fluisterend loof te horen.
Pontisch Amastris en buxusdragend Kytoros,
daarvoor was je zeer bekend en dat ben je nog,
zegt het jacht: van bij het allereerste begin
heeft het – zo zegt het – boven op je top gestaan,
en vervolgens zijn riemen in je zee gedoopt
en van daar door wilde golven klievend
droeg het zijn heer, of de wind nu van links
of van rechts blies, of Jupiter tegelijkertijd
van beide zijden het scheepstouw strak spande.
En geen enkele gelofte aan de kustgoden
werd afgelegd, op zijn laatste reis van de zee
helemaal naar dit glasheldere meer.
Maar dat is lang voorbij: nu ligt het geborgen
en wordt rustig oud en aan jullie wijdt het zich,
tweelingbroer Castor en tweelingbroer van Castor.