Carmen IX

Verani, omnibus e

Verani, omnibus e meis amicis
antistans mihi milibus trecentis,
venistine domum ad tuos penates
fratresque unanimos anumque matrem?
Venisti. O mihi nuntii beati!
Visam te incolumem audiamque Hiberum
narrantem loca, facta, nationes,
ut mos est tuus, applicansque collum
iucundum os oculosque suaviabor.
O quantum est hominum beatiorum,
quid me laetius est beatiusve?

Veranius, van al

Veranius, van al wie mijn vrienden zijn
ben jij er één uit de honderdduizend.
Ben jij dus teruggekeerd naar huis en haard,
je eensgezinde broers en oude moeder?
Je bent terug! Dat is me eens prachtig nieuws!
‘k Zal je behouden weerzien en je relaas
over Spanje horen: streken, voorvallen,
volken, zoals jij dat kan. Me aan je hals
vlijend, zal ‘k je lieve mond en ogen kussen.
O, van alle mensen die gelukkig zijn,
wie is er blijer en gelukkiger dan ik?